Een God die mij roept – ik heb er lang grote moeite mee
gehad. Roept Hij mij? Waar dan? Wanneer dan? Ik hoor er niets van!
Geen wonder dat ik Hem niet hoorde, denk ik nu. Want wát een
lawaai was er in mijn leven, in mijn hoofd. Uiterlijk lawaai: de drukte van de
grote stad. Overal en altijd mensen, verkeer, indrukken. En alles wat de stad te
bieden heeft! De roepstem van al die mogelijkheden toeterde in mijn oren. En
overal moest ik een antwoord op vinden. Innerlijk was het al niet veel beter.
Wat ik ook zei of deed, ik voorzag mezelf voortdurend van commentaar. Als er
dingen beter konden, liet ik dat luid en duidelijk weten. En als er dingen goed
gingen, was er net zo goed die stem. ‘Volgende keer moet het minstens net zo
goed. Denk erom!’
Langzamerhand begon de stilte een steeds grotere rol te
spelen in mijn leven. Uiterlijke stilte – leven in een dunbevolkte provincie,
meer ruimte in mijn agenda om de rust te bewaren. Maar ook innerlijke stilte. Door
elke dag te mediteren heb ik geleerd mijn innerlijke stem te waarderen voor wat
ze is: een gedachte. Niets meer. En gedachten komen en gaan – als ik ze tenminste
niet vasthoud.
Het mooie van dit proces: mijn oren en ogen zijn open gegaan
voor God. Steeds subtielere signalen vangen ze op. Nu het lawaai in mijn leven
is verstomd, ontmoet ik God in een ontluikende bloem, in een flard van een lied,
in het avondlicht, in de blik van een mens die ik passeer.
God roept mij. Ja, Hij roept mij inderdaad voortdurend. Maar
Hij kwam niet door al die ruis heen. Wát Hij roept, vraagt u? Heel eenvoudig:
‘Hier ben ik.’ Niet meer, niet minder. En mijn antwoord is even eenvoudig.
Lees de columns van Marga Haas op www.parelduiken.blogspot.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten